De visuele beoordeling, VTA controle (Visual Tree Assessment), vormt de basis van een boomtechnisch onderzoek. Hierbij worden biologische en mechanische symptomen beoordeeld. Indien er gebreken geconstateerd worden bij een VTA controle waarvan de veiligheidsrisico’s visueel niet volledig vastgesteld kunnen worden, dan is er nader stabiliteitsonderzoek nodig. Een beheeradvies per boom maakt onderdeel uit van de inspectie.
Het genereren van inzicht in de onderhoudsbehoefte van een bomenbestand is voor de boomeigenaar of beheerder essentieel voor een gerichte budgettering. Dat kan met een VTA controle. Ook om een snoeibestek te kunnen maken, is een gestructureerde opname essentieel.
De meest voorkomende beheeropties na een VTA controle zijn:
– begeleidingssnoei
– onderhoudssnoei
– gerichte snoei (bijvoorbeeld in geval van de aanwezigheid van probleemtakken)
– specifieke snoei (fruit- en vormbomen)
– vellen
Soms is een VTA controle niet genoeg en is er een uitgebreider boomtechnisch onderzoek nodig. Bij een nader stabiliteitsonderzoek kan de inwendige houtkwaliteit en/of stabiliteit in beeld gebracht worden met behulp van de PICUS- geluidstomograaf, resistograaf of de trekproef.
Bij graafwerkzaamheden in een zone waar wortels aanwezig zijn, kan een probleem met de stabiliteit van een boom ontstaan. Ook een storm of het verhogen van de grondwaterstand kan een nadelig effect hebben op de stabiliteit van bomen.
Een trekproef kan worden ingezet om twijfels over de stabiliteit weg te nemen en gericht advies te kunnen uitbrengen. Bij een trekproef wordt een mechanische kracht op de boom uitgeoefend. Tijdens het trekken aan de boom wordt de kanteling van de kluit gemeten (met een inclinometer). Vaak wordt ook de buiging van de stam gemeten (elastometer). De kanteling van de kluit wordt in een curve vastgelegd. Om de boom niet te beschadigen wordt er slechts een beperkte kracht gedurende een aantal seconden ingezet. Op basis van de meetresultaten uit de VTA scan en het boombeeld kunnen uitspraken gedaan over de veiligheidsmarge. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke omgevingsparameters. Zo is de windstroming in bebouwd gebied wezenlijk anders dan in het buitengebied en is een boom doorlatend en tot op zekere hoogte flexibel.